Toen MiniP geboren was, beloofde ik mezelf dat ik tegen haar nooit iets zou zeggen dat begon met: ‘Toen ík jong was...' of: 'Dat is toch geen echte muzíek!' of: 'Jemig, daar liepen wij vroeger óók al mee!'
Ik zou dat niet doen. Ik zou eeuwig fris blijven en voor altijd open blijven staan voor al het nieuwe dat er op mijn pad kwam.
Maar vandaag waren wij in de Wibra en daar hoorden wij Ali B. op de radio. Hij rapte dat het een lieve lust was.
'Iewl, wat een buk-muziek,' zei MiniP. Dat kon ik van harte beamen. Ik weet niet of het aan de akoestiek van de Wibra lag, maar Ali B. klonk als je irritante neefje dat non-stop in je oor staat te tetteren. Ik kreeg zomaar zin om iemand pijn te doen. We waren allebei opgelucht toen we weer buiten stonden en gewoon naar het vertrouwde geluid van langsrazende auto's en scooters konden luisteren.
Even later fietsten we langs een festivalletje-in-opbouw. Het mobiele podium stond al, de band speelde alvast een liedje voor de verzamelde bouwmannen: het hele veld stond vol oranje hesjes. De band had echte instrumenten. Ik zag gitaren en een drumstel en ze speelden 'Sweet home Alabama'.
En daar begon ik. Eerst zei ik: 'Hé, dat is nog uit mijn tijd joh.' Ik kon zelfs meezingen.
En toen zei ik het. Ik zei: 'Kijk, MiniP, dat is nou echte muziek.'

0000