- Gegevens
- Categorie: 't Wijk
- Hits: 805
Ik fietste langs een hekje waarop iemand zes keer ‘Rita’ had geschreven – netjes binnen de lijntjes – en dacht voor het eerst sinds lange tijd weer aan haar.
Ze was tweeëndertig en al oma. Rita was best mooi, hoewel het haar ook wel was aan te zien dat ze veel rookte en dronk. Heur haar was zwart als ebbenhout – wat niet gitzwart is, maar diep donkerbruin – en haar gezicht iets te notig; ze hadden een zonnebank boven. Maar toch, ze was mooi, slank en borstig. Ze was ook tamelijk beangstigend. Ze kon volkomen redeloos bezopen zijn, en misschien was ze niet eens altijd bezopen, als ze weer es tekeerging als een woedende feeks.
Haar vriend heette Kremer. Hij was twee meter lang en een meter diep, met halflang, zwart haar en een stem als een bulldozer. Hij had een gouden auto met een keurig rond kogelgat in de linkerkoplamp. Als hij in zijn gouwe sloep ging zitten, zakte die aan zijn kant dertig centimeter door. Zo scheurde hij scheef door de kleine bochies van ons wijk met die bak. Kremer kon ook zo hartstochtelijk tieren, en omdat er genoeg verhalen over zijn criminele inslag door het wijk gingen, was hij echt wel iemand om bang van te zijn. En dat terwijl hij juist ook iets heel goedmoedigs had. Als hij lachte, nou… Je kent die uitdrukking toch wel, dat dan de vuilnisbakken in China gaan klapperen? Bij Kremer kon je je daar alles bij voorstellen. Hij was iemand aan wiens machtige borst je je wilde werpen, en dat hij dan iedereen verrot zou slaan die jou te na kwam. Maar er was altijd dat vermoeden, dat hij net zo goed jóu verrot kon slaan. En dat je dan niet eens wist wat je gedaan had.
Kremer had een zoon van een jaar of elf, daar merkte je nooit veel van. Rita’s dochter was een prachtig, frêle meisje met lang blond haar. Ze heette Priscilla. Op haar zestiende kreeg ze een kind van een kamper. Toen was Rita dus oma. Zij had háár dochter gekregen toen ze zelf zestien was. Priscilla was na haar huwelijk en zwangerschap al gauw niet prachtig en frêle meer. Hoewel ze tenger bleef, kreeg ze een zwaar aura, waardoor ze er dik en ondoordringbaar uit ging zien. En ze kreeg een gemelijke uitdrukking op haar gezicht die haar iets afstotends gaf.
Rita had een zwarte pitbull, die heette Angel. Hij had een diamanten halsbandje en volgens onze buurtjes, Toos en Wim, had hij al meerdere pogingen gedaan om hun Jack Russel Sjekkie dood te bijten. Toos en Wim haatten Rita, Kremer, hun kinderen en hun hond met een geweldige intensiteit. Volgens hen scheet Angel bij Rita de hele achtertuin vol. Het was sowieso nogal een bende in dat huishouden. Een keer zagen we Rita ’s avonds laat de straat op zwalken, half naakt, krijsend en lallend. Ze vleide zich ruggelings op Kremers gouden auto, haar borsten staken fier omhoog. De kinderen keken toe.
Ik ben nooit bij hen binnen geweest, maar mijn vriend wel. Hij was antiekrestaurator. Toen Kremer en Rita daarachter kwamen, werd hij onmiddellijk ontboden en vol bier gegoten. Nadat ze een uur lang onafgebroken tegen hem hadden geschreeuwd –dit was hun manier van conversatie maken- vroegen ze hem of hij hun salontafel ging repareren. Deze bestond uit een glazen blad dat werd gedragen door een kunststof bronslook zeemeermin. Ze waren er doorheen gevallen of zoiets, tijdens een feestje of zoiets. De zeemeermin was kapot. Mijn vriend heeft haar geplakt natuurlijk. Tegen Rita en Kremer zei je geen nee.
Rita kon, behalve redeloos (en zombie-achtig, het andere uiterste), ook heel gezellig en enthousiast zijn. Op een dag, ik was aan het werk in ons voortuintje – op berensloffen, ik lette er altijd op dat ik me met regelmaat met berensloffen in en om het huis vertoonde, zulke dingen werden zeer gewaardeerd in het buurtje – kwam Rita langsgelopen. Ik weet niet meer of het was omdat ze Angel eens een keertje ging uitlaten, of omdat ze gewoon aan de wandel was. In ieder geval begon ze, zonder enige in- of aanleiding, te praten over de nieuwe keuken die ze kreeg. Hij werd móói! Ze beschreef de kleuren, de kasjes en de tegels. Ik betoonde me al even enthousiast. Hoe heerlijk is het als je een nieuwe keuken krijgt! Wij vrouwen weten hoe gelukkig je daarvan worden kan! Op een gegeven moment stoof Rita weg, ze woonde twee huizen verder, en kwam even later terug met een van de nieuwe tegels. Zandkleurig was-ie, geloof ik. Ik heb eroverheen gestreken, de glans bewonderd en de bijzondere kleur. En toen liep ze weer door.
Je kan zeggen wat je wilt over dat stel, ze terroriseerden hun buurtjes, en Wim zat elke avond 'aan het luch', ze hebben hem zowat de dood in gedreven met hun nachtelijke, luidruchtige slemppartijen, en hun dagelijkse, luidruchtige slemppartijen, altijd draaiden ze van die afschuwelijke levensliederen, met alle ramen open; en dan bonkte Wim met zijn zware stalen zuurstofflessen tegen de muur, wat hem zijn laatste krachten kostte, maar dat hielp geen reet – ze waren uitzinnig, gek en asociaal, maar toch. Ik heb mooie herinneringen aan Rita, vooral aan die keer dat ze me haar nieuwe tegel liet zien.