Volgens mij heeft Ken last van bindingsangst. Alles wijst in die richting.
Laatst is hij drie dagen van huis geweest, zonder van tevoren ook maar iets te zeggen. Toen MiniP hem eindelijk thuisbracht, had hij andere kleren aan en zijn haar rook naar afwasmiddel. Dat vond ik verdacht. En helemaal toen hij niet wilde vertellen waar hij geweest was.
Hij wil dit kunnen doen omdat hij zich anders beknot voelt in zijn vrijheid. Hij wil met mij geen rekening hoeven houden omdat hem dat verstikt.
Vroeger, als ik en mijn vriendinnen De Mannen doornamen, hadden we het vaak over dit syndroom. Het Maizena-complex noemden we het, boos en gezusterlijk schaterend, grote hoeveelheden wijn van twee GULDEN vijfennegentig naar binnen klokkend. Inmiddels kan ik er niet meer om lachen. We zijn geen 25 meer. Tijd om op te groeien. Wanneer worden ze nu eens volwassen, de kerels? Wat is er erger dan een vent die beweert diep van binnen nog altijd een klein jochie te zijn? Kalend en wel? Ik weet dan niet of ik moet gaan lachen of huilen.
Enfin, Ken wilde niets loslaten, hoezeer ik hem ook doorzaagde. Ik liet hem niet met rust, heb hem 24 uur achter elkaar ondervraagd. De Gestapo is er niets bij. Ik heb gehuild, geschreeuwd, gedreigd. Ten slotte vielen we uitgeput in elkaars armen in slaap.
De liefde is een vreemd iets.

0000